border
- bor·der
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘rand met bloemen in tuin’ voor het eerst aangetroffen in 1909 [1]. Verder te herleiden tot het Franse bordure/bordeure, "rand". Doublet van borduur en borduren.[2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | border | borders |
verkleinwoord | bordertje | bordertjes |
de border m
- (tuinbouw), (tuinieren) de rand van een tuin waar bloemen en struiken in staan
- ▸ Dit is misschien wel het allerbelangrijkste! Planten hebben voldoende voeding nodig en in een border staan veel planten dicht op elkaar. Zorg daarom dat je voor het planten flink wat organisch materiaal door de grond werkt en bemest je border regelmatig.[3]
- Het woord border staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "border" herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
74 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "border" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ border op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron “10 tips voor een prachtige border” (14 oktober 2018), blogspot.com
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- Geluid: border (US) (hulp, bestand)
enkelvoud | meervoud |
---|---|
border | borders |
border
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to border |
he/she/it | borders |
verleden tijd | bordered |
voltooid deelwoord |
bordered |
onvoltooid deelwoord |
bordering |
gebiedende wijs | border |
border
- overgankelijk afbakenen, begrenzen
- overgankelijk grenzen aan
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
border |
bordais |
bordé |
eerste groep | volledig |
border
- overgankelijk afbakenen, begrenzen
- overgankelijk grenzen aan