borduren
- bor·du·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
borduren |
borduurde |
geborduurd |
zwak -d | volledig |
borduren
- overgankelijk met naald en draad versieringen aanbrengen op een stuk weefsel
- In Amsterdam kun je nieuw werk bezichtigen van Michael Raedecker. Geen felle kleuren meer, hij borduurt nu vooral in grijs.[3]
- borduurkunst, borduurlamp, borduurmachine, borduurnaald, borduurraam, borduursel, borduursteek, borduurwerk, borduurwerker, borduurzijde
1. met naald en draad versieringen aanbrengen op een stuk weefsel
- Het woord borduren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "borduren" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "borduren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ borduren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Lucette ter Borg NRC 8 april 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be