een geborduurde merklap
  • ge·bor·duurd
vervoeging van: borduren…
verbogen vorm: geborduurde

geborduurd

  1. voltooid deelwoord van borduren
    • Beyoncé houdt van glitter en glamour. Niet alleen op het podium, maar ook backstage. Zo heeft de wereldster volgens Celebuzz handdoeken waarop de naam van haar huidige tournee is geborduurd, The Mrs. Carter Show World Tour. Ook zou de zangeres een heel grote spiegel hebben, zodat ze kan checken of ze er perfect uitziet. [1] 
stellend
onverbogen geborduurd
verbogen geborduurde
partitief geborduurds

geborduurd

  1. door borduursel versierd; door borduren gemaakt
    • Maar liefst vier collega’s werden in één week tijd papa of mama. Afgelopen week werd plots een doos bezorgd met daarin vier geborduurde omslagdoeken, handdoeken en washandjes. Voor elke baby één. [2] 
     De achterkamer werd gedomineerd door een monsterlijk, ondateerbaar hemelbed met vier vergulde zuilen in Egyptische stijl waarop een baldakijn rustte van donkerrood fluweel, met geborduurde sterren van gouddraad. Wie zou in staat zijn te bevroeden hoeveel zuchten en gefluisterde geheimen er onder die sterrenstof waren blijven hangen?[3]