Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bio·me·trie
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘meting van eigenschappen van levende wezens’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
  • met het voorvoegsel bio- en met het achtervoegsel -metrie [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord biometrie -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de biometriev

  1. wiskundige-statistische kant van de biologie
  2. verzameling van technieken die gericht zijn op het meten en vaststellen van alle meetbare eigenschappen van levende wezens, bijvoorbeeld ter identificatie
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen


Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /bɪjɔmɛtrɪjɛ/
Woordafbreking
  • bio·me·t·rie

Zelfstandig naamwoord

biometrie v

  1. biometrie
Verbuiging
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Meer informatie

  • Zie [[w:cs:biometrie

Verwijzingen

|Wikipedia]] voor meer informatie.