bezbranný

  1. machteloos, weerloos, kwetsbaar


  • IPA: /bɛzbraniː/


  • bez·bran·ný
  • Afgeleid van het werkwoord bránit met het voorvoegsel bez- en met het achtervoegsel -ný

bezbranný

  1. ongewapend, onbewapend
  2. machteloos, weerloos, kwetsbaar