• mach·te·loos

machteloos

  1. niet in staat iets aan de zaak te veranderen
    • Hij klemde van machteloze woede zijn kaken op elkaar. 
     Afgelopen week bleek nog uit onderzoek van het Nibud dat de financiële zorgen van jongeren verder toenemen. Door steeds hogere lasten voelt ongeveer een kwart van de jongeren zich machteloos.[1]
     De gemeente Den Haag is tevreden. Wethouder Robert Barker (Partij voor de Dieren) noemt de uitspraak een duurzame mijlpaal. "Deze uitspraak laat zien dat gemeenten niet machteloos zijn, maar wel degelijk instrumenten hebben om de klimaatcrisis aan te pakken."[2]
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]
  1. Bronlink geraadpleegd op 5 april 2025 Weblink bron
    Pomme Rademaker
    “Bijverdienen met een verkoopautomaat bij kapper of sportschool is in trek” (5 april 2025), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 25 april 2025 Weblink bron “Den Haag krijgt gelijk van de rechter: verbod op fossiele reclames mag” (25 april 2025), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be