beschikken/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van beschikken | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | beschikken | te beschikken | ||||||
toekomend | zullen beschikken | te zullen beschikken | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben beschikt | te hebben beschikt | ||||||
toekomend | beschikt zullen hebben | beschikt te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
beschikkend | beschikt | ev. beschik |
mv. verouderd beschikt |
beschikke | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | beschik | beschikt | beschikt | beschikt | beschikt | beschikken | beschikken | beschikken | |
verleden (o.v.t.) | beschikte | beschikte | beschikte | beschikte | beschikte | beschikten | beschikten | beschikten | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal beschikken | zult/zal beschikken | zult/zal beschikken | zult beschikken | zal beschikken | zullen beschikken | zullen beschikken | zullen beschikken | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou beschikken | zou beschikken | zou(dt) beschikken | zoudt beschikken | zou beschikken | zouden beschikken | zouden beschikken | zouden beschikken | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb beschikt | hebt beschikt | hebt/heeft beschikt | hebt beschikt | heeft beschikt | hebben beschikt | hebben beschikt | hebben beschikt | |
verleden (v.v.t.) | had beschikt | had beschikt | had beschikt | hadt beschikt | had beschikt | hadden beschikt | hadden beschikt | hadden beschikt | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal beschikt hebben | zal/zult beschikt hebben | zult/zal beschikt hebben | zult beschikt hebben | zal beschikt hebben | zullen beschikt hebben | zullen beschikt hebben | zullen beschikt hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou beschikt hebben | zou beschikt hebben | zou/zoudt beschikt hebben | zoudt beschikt hebben | zou beschikt hebben | zouden beschikt hebben | zouden beschikt hebben | zouden beschikt hebben | |
onpersoonlijke lijdende vorm beschikt worden | |||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||
tegenwoordig | er wordt beschikt | er is beschikt | |||||||
verleden | er werd beschikt | er was beschikt | |||||||
toekomend | er zal beschikt worden | er zal beschikt zijn | |||||||
voorwaardelijk | er zou beschikt worden | er zou beschikt zijn |