Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·schikt
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van beschikken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel

Werkwoord

vervoeging van
beschikken

beschikt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beschikken
    • Jij beschikt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beschikken
    • Hij beschikt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van beschikken
    • Beschikt! 
     Blijkbaar bent u zó geïndoctrineerd dat u inmiddels over een selectief geheugen beschikt.[1]
vervoeging van: beschikken…
verbogen vorm: beschikte

beschikt

  1. voltooid deelwoord van beschikken

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen