beschikte
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·schik·te
Werkwoord
vervoeging van |
---|
beschikken |
beschikte
- enkelvoud verleden tijd van beschikken
- Ik beschikte.
- Jij beschikte.
- Hij, zij, het beschikte.
- Ik beschikte.
- ▸ De automatische piloot die de woorden had verstuurd, beschikte over stalen zenuwen.[1]
- verbogen vorm van beschikt, voltooid deelwoord van beschikken
Verwijzingen
- ↑ Suzanne Vermeer “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht, ISBN 90-229-9182-2