bekloppen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van bekloppen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | bekloppen | te bekloppen | ||||||||
toekomend | zullen bekloppen | te zullen bekloppen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben beklopt | te hebben beklopt | ||||||||
toekomend | beklopt zullen hebben | beklopt te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
bekloppend | beklopt | ev. beklop |
mv. verouderd beklopt |
bekloppe | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | beklop | beklopt | beklopt | beklopt | beklopt | bekloppen | bekloppen | bekloppen | |||
verleden (o.v.t.) | beklopte | beklopte | beklopte | beklopte | beklopte | beklopten | beklopten | beklopten | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal bekloppen | zult/zal bekloppen | zult/zal bekloppen | zult bekloppen | zal bekloppen | zullen bekloppen | zullen bekloppen | zullen bekloppen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou bekloppen | zou bekloppen | zou(dt) bekloppen | zoudt bekloppen | zou bekloppen | zouden bekloppen | zouden bekloppen | zouden bekloppen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb beklopt | hebt beklopt | hebt/heeft beklopt | hebt beklopt | heeft beklopt | hebben beklopt | hebben beklopt | hebben beklopt | |||
verleden (v.v.t.) | had beklopt | had beklopt | had beklopt | hadt beklopt | had beklopt | hadden beklopt | hadden beklopt | hadden beklopt | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal beklopt hebben | zal/zult beklopt hebben | zult/zal beklopt hebben | zult beklopt hebben | zal beklopt hebben | zullen beklopt hebben | zullen beklopt hebben | zullen beklopt hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou beklopt hebben | zou beklopt hebben | zou/zoudt beklopt hebben | zoudt beklopt hebben | zou beklopt hebben | zouden beklopt hebben | zouden beklopt hebben | zouden beklopt hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm beklopt worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt beklopt | er is beklopt | |||||||||
verleden | er werd beklopt | er was beklopt | |||||||||
toekomend | er zal beklopt worden | er zal beklopt zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou beklopt worden | er zou beklopt zijn | |||||||||
lijdende vorm beklopt worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | beklopt worden | beklopt te worden | ||||||||
toekomend | beklopt zullen worden | beklopt te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | beklopt zijn | beklopt te zijn | ||||||||
toekomend | beklopt zullen zijn | beklopt te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word beklopt | wordt beklopt | wordt beklopt | wordt beklopt | wordt beklopt | worden beklopt | worden beklopt | worden beklopt | |||
verleden (o.v.t.) | werd beklopt | werd beklopt | werd beklopt | werdt beklopt | werd beklopt | werden beklopt | werden beklopt | werden beklopt | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal beklopt worden | zult beklopt worden | zult beklopt worden | zult beklopt worden | zal beklopt worden | zullen beklopt worden | zullen beklopt worden | zullen beklopt worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou beklopt worden | zou beklopt worden | zou/zoudt beklopt worden | zoudt beklopt worden | zou beklopt worden | zouden beklopt worden | zouden beklopt worden | zouden beklopt worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben beklopt | bent beklopt | bent/is beklopt | zijt beklopt | is beklopt | zijn beklopt | zijn beklopt | zijn beklopt | |||
verleden (v.v.t.) | was beklopt | was beklopt | was beklopt | waart beklopt | was beklopt | waren beklopt | waren beklopt | waren beklopt | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal beklopt zijn | zult beklopt zijn | zult beklopt zijn | zult beklopt zijn | zal beklopt zijn | zullen beklopt zijn | zullen beklopt zijn | zullen beklopt zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou beklopt zijn | zou beklopt zijn | zou/zoudt beklopt zijn | zoudt beklopt zijn | zou beklopt zijn | zouden beklopt zijn | zouden beklopt zijn | zouden beklopt zijn |