bars
- bars
bars
- onverbiddelijk, onvriendelijk, boos, nors
- Hij sloeg daarna een veel barsere toon aan.
- De politieagent sprak op een barse toon de baldadige jongens toe.
- ▸ ‘De afgedwongen herverdeling van de rijkdom,’ zei Harold op barse toon.[4]
- Het woord bars staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bars" herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ bars op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "bars" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- 1 2 Jessie Burton (vert. Marja Borg)“De muze” (2017), Luitingh-Sijthoff
, ISBN 9789024574704
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- bars