• ar·ran·ge·ment
  • Afkomstig uit de samenstelling van de Franse woorden à en ranger
enkelvoud meervoud
naamwoord arrangement arrangementen
verkleinwoord arrangementje arrangementjes

het arrangemento

  1. verschillende tot een aantrekkelijk geheel samengevoegde elementen of (programma-)onderdelen
    • In de brochure van het reisbureau staat een arrangement voor een lang weekend naar Londen. 
     Het zou wellicht ook heel gezond kunnen zijn om preventief elk jaar een lang weekend of week een stuk te gaan lopen om een burn-out te voorkomen. Maar wees gewaarschuwd, het is zeer verslavend en voor je het weet heb je verlof opgenomen om in zes maanden van Mexico naar Canada te lopen. SNP Natuurreizen biedt dit arrangement helaas nog niet aan, dus je zult het zelf moeten organiseren.[1]
  2. (muziek) een compositie geschikt maken voor een andere instrumenten, of een andere muzikale stijl.
    • Het arrangement is speciaal voor deze film gemaakt, en is een bewerking van een onbekende opera. 
99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


  • ar·ran·ge·ment
  • Afkomstig uit de samenstelling van de Franse woorden à en ranger met het Franse achtervoegsel -ment
  • Noors zelfstandig naamwoord met het achtervoegsel -ment
Naar frequentie 16432
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   arrangement     arrangementet     arrangement
arrangementer  
  arrangementa
arrangementene  
genitief   arrangements     arrangementets     arrangements
arrangementers  
  arrangementas
arrangementenes  

arrangement, o

  1. evenement, voorstelling
    «Dersom du skal avholde et arrangement må du sende en søknad til politiet og eventuelt grunneier samtidig.»
    Als u een evenement wilt houden, moet u een aanvraag bij de politie en de eventuele grondeigenaar indienen.

arrangement

  1. nominatief onbepaald onzijdig meervoud van arrangement


  • ar·ran·ge·ment
  • Afkomstig uit de samenstelling van de Franse woorden à en ranger met het Franse achtervoegsel -ment
  • Noors zelfstandig naamwoord met het achtervoegsel -ment
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   arrangement     arrangementet     arrangement     arrangementa  

arrangement, o

  1. evenement, voorstelling

arrangement

  1. nominatief onbepaald onzijdig meervoud van arrangement