armáda v

  1. (militair) leger; krijgsmacht


  • ar·má·da
  • Afgeleid van het Spaanse woord armada

armáda v

  1. (militair) leger; krijgsmacht
    «Armády České republiky stisknutí.»
    De Tsjechische legers zijn ingerukt.
    «Belgická armáda přijde v míru.»
    Het Belgisch leger komt op in vrede.
  2. (militair) leger; een militaire eenheid
  3. (figuurlijk) leger; veel, hoop
  1. vojsko o, ozbrojené síly v mv, vojenské síly v mv
  2. -
  3. -
  • armáda České Republiky v - de Tsjechische strijdkrachten
  • osvoboditelná armáda v - het bevrijdingsleger
  • Rudá armáda v - Het rode leger