apparent
- ap·pa·rent
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | apparent | apparenter | apparentst |
verbogen | apparente | apparentere | apparentste |
partitief | apparents | apparenters | - |
apparent [2]
- de aanstaande echtgenoot of echtgenote (iemand die blijkbaar de man of vrouw van iemand gaat worden)
- heel waarschijnlijk of duidelijk
- Het woord apparent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "apparent" herkend door:
39 % | van de Nederlanders; |
58 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ apparent op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- Uit het Frans, zie aldaar
stellend | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|
apparent | more apparent | most apparent |
apparent
- Van Latijn apparentem (< apparere).
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
mannelijk | apparent | apparents |
vrouwelijk | apparente | apparentes |
apparent
- apparent [2], overduidelijk