Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • an·trax
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘miltvuur’ voor het eerst aangetroffen in 1871 [1]
  • uit het Latijn [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord antrax -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de antraxm

  1. (medisch) een infectieziekte die wordt veroorzaakt door de bacterie Bacillus anthracis
    • De eerste vermelding van antrax dateert van 1491 vóór Christus uit Egypte. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

84 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen


Roemeens

Zelfstandig naamwoord

antrax

  1. (medisch) antrax.