antilopen
Niet te verwarren met: Antilopen |
- (IPA in voorbereiding)
- an·ti·lo·pen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | antilopen | |
verkleinwoord |
de antilopen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord antilope
- meervoudsvorm als officiële benaming (evenhoevigen) omvatten verscheidene holhoornige hoefdieren, die voornamelijk in Afrika leven. Enkele soorten leven in Azië
- [2] holhoornigen, herkauwers, evenhoevigen, zoogdieren, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren
- bosgeitantilopen, echte antilopen, gaffelantilopen, koeantilopen, paardantilopen
- Bates' dwergantilope, bosgeitantilope, dwergantilope, elandantilope, gaffelantilope, Indische antilope, koeantilope, lichtensteinantilope, lierantilope, mendes-antilope, nijlantilope, Noord-Afrikaanse koe-antilope, paardantilope, reebokantilope, reuzenelandantilope, reuzensabelantilope, roanantilope, sabelantilope, steenbokantilope, Tibetaanse antilope, vierhoornantilope
- antilopeachtig, antilopebok, antilopebout, antilopegang, antilopegrondeekhoorn, antilopegrondeekhoorns, antilopehaas, antilopejacht, antilopekangoeroe, antilopekooi, antilopeleer, antilopenbout, antilopespoor, antilopevel, antilopevlees
- Het woord antilopen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- an·ti·lo·pen
Naar frequentie | 57577 |
---|
antilopen
- nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van antilope