ambetant
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- am·be·tant
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | ambetant | ambetanter | ambetantst |
verbogen | ambetante | ambetantere | ambetantste |
partitief | ambetants | ambetanters | - |
Bijvoeglijk naamwoord
ambetant
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. vervelend, onprettig
Gangbaarheid
- Het woord ambetant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ambetant" herkend door:
33 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ ambetant op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
West-Vlaams
Bijvoeglijk naamwoord
ambetant