Pinus cembra

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • al·pen·den
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord alpenden alpendennen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de alpendenm

  1. (coniferen) bepaald soort naaldboom, Pinus cembra   uit de dennenfamilie Pinaceae  , die groeit in de Alpen en de Karpaten tot vlak onder de boomgrens
     De bodem met een doorsnede van twintig centimeter bleek gemaakt van arve, een alpenden, de dunne wand van wilg was aan de bodem bevestigd met getrokken twijgen van den. De lichte doos is waarschijnlijk gebruikt om proviand te vervoeren, want hij bevatte nog restanten van meel.[1]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Theo Toebosch
    “De laatste gletsjers geven hun schatten vrij” (31 december 2020) op nrc.nl