alpenden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- al·pen·den
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van Alpen en en den zn , geschreven met een kleine letter volgens spellingregel 16.H
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | alpenden | alpendennen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de alpenden m
- (coniferen) bepaald soort naaldboom, Pinus cembra uit de dennenfamilie Pinaceae , die groeit in de Alpen en de Karpaten tot vlak onder de boomgrens
- ▸ De bodem met een doorsnede van twintig centimeter bleek gemaakt van arve, een alpenden, de dunne wand van wilg was aan de bodem bevestigd met getrokken twijgen van den. De lichte doos is waarschijnlijk gebruikt om proviand te vervoeren, want hij bevatte nog restanten van meel.[1]
Synoniemen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord 'alpenden' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Theo Toebosch“De laatste gletsjers geven hun schatten vrij” (31 december 2020) op nrc.nl