aka
Niet te verwarren met: Aka, AKA |
- [A], [C] Geluid: aka (hulp, bestand)
- [B] Geluid: aka (hulp, bestand)
- IPA: / ˈekeʔe / (3 lettergrepen)
- aka
- [A] van Surinaams aka [1]
- [1] in de betekenis "roofvogel"
- [2] in de betekenis "haak"
- [B] van Engels AKA
- [C] (letterwoord) arbeidsmarktgekwalificeerd assistent
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aka | aka's |
verkleinwoord | - | - |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord
[A] aka m
- (dierkunde) (Suriname) benaming voor vleesetende vogels met scherpe klauwen en kromme snavels
- ▸ Deze aka slaapt buiten de broedtijd graag in groepjes bij elkaar.[2]
- (voetbal), (hockey) passeerbeweging waarbij men de bal snel van richting laat veranderen om de tegenstander te misleiden
- ▸ Hij zoekt Kingsley Ehizibue op en poort de rechter verdediger met een aka.[3]
- [1] roofvogel
- [2] schijnbeweging
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aka | aka's |
verkleinwoord | - | - |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord
[B] aka m
- gekozen naam waaronder men bepaalde activiteiten uitvoert
- ▸ Zijn weg naar het grafisch ontwerp verliep namelijk via street art en nog steeds is zijn aka 'Bief37' iconisch in Zuid-Afrika.[4]
[B] aka
- beter bekend als, ook wel genoemd, met als pseudoniem
- ▸ Mijn zus vertelde tijdens de inloop trots dat haar zoon (13) een van de klimaatspijbelaars was. Meteen stoof het deel van de familie dat affiniteit heeft met fossiele brandstoffen, aka oudoom Karel, op.[5]
- ▸ Inmiddels ex-50Plus-voorzitter aka dictator Jan Zoetelief heeft zich toch teruggetrokken als kandidaat om zichzelf op te volgen.[6]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aka | - |
verkleinwoord | - | - |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord
[C] aka m
- (onderwijs) (Nederland) opleidingsniveau binnen het beroepsonderwijs
- ▸ Op tijd komen, met twee woorden spreken, samenwerken. Met het leren van zulke vaardigheden begint de opleiding ’arbeidsmarktgekwalificeerd assistent’ (aka), een experimentele mbo-opleiding voor risicojongeren.[7]
- [2] aka-diploma
- [2] aka-leerling
- [2] aka-opleiding
- Het woord aka staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ aka op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Jan Hein Ribot“Geelkopcaracara, Tingifowru Aka (Milvago chimachima)” (maart 2021) op surinamebirds.nl
- ↑ Weblink bron “Pover Ajax komt met de schrik vrij tegen PEC Zwolle” (13 maart 2019) op parool.nl
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Buntu Fihla” op warp-art.be
- ↑ Weblink bron Ellen Deckwitz“Demonstreren 2.0” (12 februari 2019) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Emilie van Outeren“Hapert de baantjescarrousel?” (22 mei 2018) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron “Nieuw mbo voor risicojongeren” (23 oktober 2007) op trouw.nl
aka
- aka
aka
- onbepaalde wijs, tweede vorm naast ake, zie aldaar
aka
- aantonende wijs bedrijvende vorm van aka
aka
- voltooid (verleden) deelwoord van aka
aka
- gebiedende wijs van aka
aka
- aantonende wijs bedrijvende vorm van ake
aka
- voltooid (verleden) deelwoord van ake
aka
- gebiedende wijs van aka
- [1] van Nederlands haak
- [2] van Engels hawk [1]
aka
- [2] Nederlands: aka [1]
aka
- Cyrillische transcriptie: ака.