ageren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van ageren | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | ageren | te ageren | ||||||
toekomend | zullen ageren | te zullen ageren | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geageerd | te hebben geageerd | ||||||
toekomend | geageerd zullen hebben | geageerd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
agerend | geageerd | ev. ageer |
mv. verouderd ageert |
agere | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | ageer | ageert | ageert | ageert | ageert | ageren | ageren | ageren | |
verleden (o.v.t.) | ageerde | ageerde | ageerde | ageerde | ageerde | ageerden | ageerden | ageerden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal ageren | zult/zal ageren | zult/zal ageren | zult ageren | zal ageren | zullen ageren | zullen ageren | zullen ageren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou ageren | zou ageren | zou(dt) ageren | zoudt ageren | zou ageren | zouden ageren | zouden ageren | zouden ageren | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geageerd | hebt geageerd | hebt/heeft geageerd | hebt geageerd | heeft geageerd | hebben geageerd | hebben geageerd | hebben geageerd | |
verleden (v.v.t.) | had geageerd | had geageerd | had geageerd | hadt geageerd | had geageerd | hadden geageerd | hadden geageerd | hadden geageerd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal geageerd hebben | zal/zult geageerd hebben | zult/zal geageerd hebben | zult geageerd hebben | zal geageerd hebben | zullen geageerd hebben | zullen geageerd hebben | zullen geageerd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geageerd hebben | zou geageerd hebben | zou/zoudt geageerd hebben | zoudt geageerd hebben | zou geageerd hebben | zouden geageerd hebben | zouden geageerd hebben | zouden geageerd hebben | |
onpersoonlijke lijdende vorm geageerd worden | |||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||
tegenwoordig | er wordt geageerd | er is geageerd | |||||||
verleden | er werd geageerd | er was geageerd | |||||||
toekomend | er zal geageerd worden | er zal geageerd zijn | |||||||
voorwaardelijk | er zou geageerd worden | er zou geageerd zijn |