ageerde
- ageer·de
vervoeging van |
---|
ageren |
ageerde
- enkelvoud verleden tijd van ageren
- Ik ageerde.
- Jij ageerde.
- Hij, zij, het ageerde.
- Ik ageerde.
- Het woord ageerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
ageren |
ageerde