ageer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ageer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ageren |
ageer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ageren
- Ik ageer.
- gebiedende wijs van ageren
- Ageer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ageren
- Ageer je?
Afrikaans
stamtijd | |
---|---|
infinitief | voltooid deelwoord |
ageer |
geageer |
volledig |
Werkwoord
ageer