afdwingen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van afdwingen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | afdwingen | af te dwingen | ||||||||
toekomend | zullen afdwingen af zullen dwingen |
te zullen afdwingen af te zullen dwingen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben afgedwongen | te hebben afgedwongen | ||||||||
toekomend | afgedwongen zullen hebben | afgedwongen te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
afdwingend | afgedwongen | ev. dwing af |
mv. verouderd dwingt af |
dwinge af (bijzin) afdwinge | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | dwing af | dwingt af | dwingt af | dwingt af | dwingt af | dwingen af | dwingen af | dwingen af | |||
verleden (o.v.t.) | dwong af | dwong af | dwong af | dwongt af | dwong af | dwongen af | dwongen af | dwongen af | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal afdwingen | zult/zal afdwingen | zult/zal afdwingen | zult afdwingen | zal afdwingen | zullen afdwingen | zullen afdwingen | zullen afdwingen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou afdwingen | zou afdwingen | zou(dt) afdwingen | zoudt afdwingen | zou afdwingen | zouden afdwingen | zouden afdwingen | zouden afdwingen | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | afdwing | afdwingt | afdwingt | afdwingt | afdwingt | afdwingen | afdwingen | afdwingen | |||
verleden (o.v.t.) | afdwong | afdwong | afdwong | afdwongt | afdwong | afdwongen | afdwongen | afdwongen | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal afdwingen af zal dwingen |
zult/zal afdwingen af zult/zal dwingen |
zult/zal afdwingen af zult/zal dwingen |
zult afdwingen af zult dwingen |
zal afdwingen af zal dwingen |
zullen afdwingen af zullen dwingen |
zullen afdwingen af zullen dwingen |
zullen afdwingen af zullen dwingen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou afdwingen af zou dwingen |
zou afdwingen af zou dwingen |
zou(dt) afdwingen af zou(dt) dwingen |
zoudt afdwingen af zoudt dwingen |
zou afdwingen af zou dwingen |
zouden afdwingen af zouden dwingen |
zouden afdwingen af zouden dwingen |
zouden afdwingen af zouden dwingen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb afgedwongen | hebt afgedwongen | hebt/heeft afgedwongen | hebt afgedwongen | heeft afgedwongen | hebben afgedwongen | hebben afgedwongen | hebben afgedwongen | |||
verleden (v.v.t.) | had afgedwongen | had afgedwongen | had afgedwongen | hadt afgedwongen | had afgedwongen | hadden afgedwongen | hadden afgedwongen | hadden afgedwongen | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal afgedwongen hebben | zal/zult afgedwongen hebben | zult/zal afgedwongen hebben | zult afgedwongen hebben | zal afgedwongen hebben | zullen afgedwongen hebben | zullen afgedwongen hebben | zullen afgedwongen hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou afgedwongen hebben | zou afgedwongen hebben | zou/zoudt afgedwongen hebben | zoudt afgedwongen hebben | zou afgedwongen hebben | zouden afgedwongen hebben | zouden afgedwongen hebben | zouden afgedwongen hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm afgedwongen worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt afgedwongen | er is afgedwongen | |||||||||
verleden | er werd afgedwongen | er was afgedwongen | |||||||||
toekomend | er zal afgedwongen worden | er zal afgedwongen zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou afgedwongen worden | er zou afgedwongen zijn | |||||||||
lijdende vorm afgedwongen worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | afgedwongen worden | afgedwongen te worden | ||||||||
toekomend | afgedwongen zullen worden | afgedwongen te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | afgedwongen zijn | afgedwongen te zijn | ||||||||
toekomend | afgedwongen zullen zijn | afgedwongen te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word afgedwongen | wordt afgedwongen | wordt afgedwongen | wordt afgedwongen | wordt afgedwongen | worden afgedwongen | worden afgedwongen | worden afgedwongen | |||
verleden (o.v.t.) | werd afgedwongen | werd afgedwongen | werd afgedwongen | werdt afgedwongen | werd afgedwongen | werden afgedwongen | werden afgedwongen | werden afgedwongen | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal afgedwongen worden | zult afgedwongen worden | zult afgedwongen worden | zult afgedwongen worden | zal afgedwongen worden | zullen afgedwongen worden | zullen afgedwongen worden | zullen afgedwongen worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou afgedwongen worden | zou afgedwongen worden | zou/zoudt afgedwongen worden | zoudt afgedwongen worden | zou afgedwongen worden | zouden afgedwongen worden | zouden afgedwongen worden | zouden afgedwongen worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben afgedwongen | bent afgedwongen | bent/is afgedwongen | zijt afgedwongen | is afgedwongen | zijn afgedwongen | zijn afgedwongen | zijn afgedwongen | |||
verleden (v.v.t.) | was afgedwongen | was afgedwongen | was afgedwongen | waart afgedwongen | was afgedwongen | waren afgedwongen | waren afgedwongen | waren afgedwongen | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal afgedwongen zijn | zult afgedwongen zijn | zult afgedwongen zijn | zult afgedwongen zijn | zal afgedwongen zijn | zullen afgedwongen zijn | zullen afgedwongen zijn | zullen afgedwongen zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou afgedwongen zijn | zou afgedwongen zijn | zou/zoudt afgedwongen zijn | zoudt afgedwongen zijn | zou afgedwongen zijn | zouden afgedwongen zijn | zouden afgedwongen zijn | zouden afgedwongen zijn |