adiëren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van adiëren | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | adiëren | te adiëren | ||||||
toekomend | zullen adiëren | te zullen adiëren | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geadieerd | te hebben geadieerd | ||||||
toekomend | geadieerd zullen hebben | geadieerd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
adiërend | geadieerd | ev. adieer |
mv. verouderd adieert |
adiëre | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | adieer | adieert | adieert | adieert | adieert | adiëren | adiëren | adiëren | |
verleden (o.v.t.) | adieerde | adieerde | adieerde | adieerde | adieerde | adieerden | adieerden | adieerden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal adiëren | zult/zal adiëren | zult/zal adiëren | zult adiëren | zal adiëren | zullen adiëren | zullen adiëren | zullen adiëren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou adiëren | zou adiëren | zou(dt) adiëren | zoudt adiëren | zou adiëren | zouden adiëren | zouden adiëren | zouden adiëren | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geadieerd | hebt geadieerd | hebt/heeft geadieerd | hebt geadieerd | heeft geadieerd | hebben geadieerd | hebben geadieerd | hebben geadieerd | |
verleden (v.v.t.) | had geadieerd | had geadieerd | had geadieerd | hadt geadieerd | had geadieerd | hadden geadieerd | hadden geadieerd | hadden geadieerd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal geadieerd hebben | zal/zult geadieerd hebben | zult/zal geadieerd hebben | zult geadieerd hebben | zal geadieerd hebben | zullen geadieerd hebben | zullen geadieerd hebben | zullen geadieerd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geadieerd hebben | zou geadieerd hebben | zou/zoudt geadieerd hebben | zoudt geadieerd hebben | zou geadieerd hebben | zouden geadieerd hebben | zouden geadieerd hebben | zouden geadieerd hebben | |
onpersoonlijke lijdende vorm geadieerd worden | |||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||
tegenwoordig | er wordt geadieerd | er is geadieerd | |||||||
verleden | er werd geadieerd | er was geadieerd | |||||||
toekomend | er zal geadieerd worden | er zal geadieerd zijn | |||||||
voorwaardelijk | er zou geadieerd worden | er zou geadieerd zijn |