adieerde
- adi·eer·de
vervoeging van |
---|
adiëren |
adieerde
- enkelvoud verleden tijd van adiëren
- Ik adieerde.
- Jij adieerde.
- Hij, zij, het adieerde.
- Ik adieerde.
- Het woord adieerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
adiëren |
adieerde