adiëren
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- adi·ë·ren
Woordherkomst en -opbouw
- afleiding van additie
Werkwoord
adiëren [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
adiëren |
adieerde |
geadieerd |
zwak -d | volledig |
- aanvaarden
- Je kunt een erfenis adiëren
- (juridisch) een zaak voorleggen aan een rechter
Gangbaarheid
- Het woord adiëren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.