adieer
- adi·eer
vervoeging van |
---|
adiëren |
adieer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van adiëren
- Ik adieer.
- gebiedende wijs van adiëren
- Adieer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van adiëren
- Adieer je?
- Het woord adieer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.