aanwateren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van aanwateren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | aanwateren | aan te wateren | ||||||||
toekomend | zullen aanwateren aan zullen wateren |
te zullen aanwateren aan te zullen wateren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben aangewaterd | te hebben aangewaterd | ||||||||
toekomend | aangewaterd zullen hebben | aangewaterd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
aanwaterend | aangewaterd | ev. water aan |
mv. verouderd watert aan |
watere aan (bijzin) aanwatere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | water aan | watert aan | watert aan | watert aan | watert aan | wateren aan | wateren aan | wateren aan | |||
verleden (o.v.t.) | waterde aan | waterde aan | waterde aan | waterde aan | waterde aan | waterden aan | waterden aan | waterden aan | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal aanwateren | zult/zal aanwateren | zult/zal aanwateren | zult aanwateren | zal aanwateren | zullen aanwateren | zullen aanwateren | zullen aanwateren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou aanwateren | zou aanwateren | zou(dt) aanwateren | zoudt aanwateren | zou aanwateren | zouden aanwateren | zouden aanwateren | zouden aanwateren | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | aanwater | aanwatert | aanwatert | aanwatert | aanwatert | aanwateren | aanwateren | aanwateren | |||
verleden (o.v.t.) | aanwaterde | aanwaterde | aanwaterde | aanwaterde | aanwaterde | aanwaterden | aanwaterden | aanwaterden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal aanwateren aan zal wateren |
zult/zal aanwateren aan zult/zal wateren |
zult/zal aanwateren aan zult/zal wateren |
zult aanwateren aan zult wateren |
zal aanwateren aan zal wateren |
zullen aanwateren aan zullen wateren |
zullen aanwateren aan zullen wateren |
zullen aanwateren aan zullen wateren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou aanwateren aan zou wateren |
zou aanwateren aan zou wateren |
zou(dt) aanwateren aan zou(dt) wateren |
zoudt aanwateren aan zoudt wateren |
zou aanwateren aan zou wateren |
zouden aanwateren aan zouden wateren |
zouden aanwateren aan zouden wateren |
zouden aanwateren aan zouden wateren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb aangewaterd | hebt aangewaterd | hebt/heeft aangewaterd | hebt aangewaterd | heeft aangewaterd | hebben aangewaterd | hebben aangewaterd | hebben aangewaterd | |||
verleden (v.v.t.) | had aangewaterd | had aangewaterd | had aangewaterd | hadt aangewaterd | had aangewaterd | hadden aangewaterd | hadden aangewaterd | hadden aangewaterd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal aangewaterd hebben | zal/zult aangewaterd hebben | zult/zal aangewaterd hebben | zult aangewaterd hebben | zal aangewaterd hebben | zullen aangewaterd hebben | zullen aangewaterd hebben | zullen aangewaterd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou aangewaterd hebben | zou aangewaterd hebben | zou/zoudt aangewaterd hebben | zoudt aangewaterd hebben | zou aangewaterd hebben | zouden aangewaterd hebben | zouden aangewaterd hebben | zouden aangewaterd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm aangewaterd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt aangewaterd | er is aangewaterd | |||||||||
verleden | er werd aangewaterd | er was aangewaterd | |||||||||
toekomend | er zal aangewaterd worden | er zal aangewaterd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou aangewaterd worden | er zou aangewaterd zijn | |||||||||
lijdende vorm aangewaterd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | aangewaterd worden | aangewaterd te worden | ||||||||
toekomend | aangewaterd zullen worden | aangewaterd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | aangewaterd zijn | aangewaterd te zijn | ||||||||
toekomend | aangewaterd zullen zijn | aangewaterd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word aangewaterd | wordt aangewaterd | wordt aangewaterd | wordt aangewaterd | wordt aangewaterd | worden aangewaterd | worden aangewaterd | worden aangewaterd | |||
verleden (o.v.t.) | werd aangewaterd | werd aangewaterd | werd aangewaterd | werdt aangewaterd | werd aangewaterd | werden aangewaterd | werden aangewaterd | werden aangewaterd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal aangewaterd worden | zult aangewaterd worden | zult aangewaterd worden | zult aangewaterd worden | zal aangewaterd worden | zullen aangewaterd worden | zullen aangewaterd worden | zullen aangewaterd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou aangewaterd worden | zou aangewaterd worden | zou/zoudt aangewaterd worden | zoudt aangewaterd worden | zou aangewaterd worden | zouden aangewaterd worden | zouden aangewaterd worden | zouden aangewaterd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben aangewaterd | bent aangewaterd | bent/is aangewaterd | zijt aangewaterd | is aangewaterd | zijn aangewaterd | zijn aangewaterd | zijn aangewaterd | |||
verleden (v.v.t.) | was aangewaterd | was aangewaterd | was aangewaterd | waart aangewaterd | was aangewaterd | waren aangewaterd | waren aangewaterd | waren aangewaterd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal aangewaterd zijn | zult aangewaterd zijn | zult aangewaterd zijn | zult aangewaterd zijn | zal aangewaterd zijn | zullen aangewaterd zijn | zullen aangewaterd zijn | zullen aangewaterd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou aangewaterd zijn | zou aangewaterd zijn | zou/zoudt aangewaterd zijn | zoudt aangewaterd zijn | zou aangewaterd zijn | zouden aangewaterd zijn | zouden aangewaterd zijn | zouden aangewaterd zijn |