Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·wa·ter·den

Werkwoord

vervoeging van
aanwateren

aanwaterden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aanwateren
    • ...dat wij aanwaterden. 
    • ...dat jullie aanwaterden. 
    • ...dat zij aanwaterden. 

Gangbaarheid