aansporen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van aansporen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | aansporen | aan te sporen | ||||||||
toekomend | zullen aansporen aan zullen sporen |
te zullen aansporen aan te zullen sporen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben aangespoord | te hebben aangespoord | ||||||||
toekomend | aangespoord zullen hebben | aangespoord te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
aansporend | aangespoord | ev. spoor aan |
mv. verouderd spoort aan |
spore aan (bijzin) aanspore | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | spoor aan | spoort aan | spoort aan | spoort aan | spoort aan | sporen aan | sporen aan | sporen aan | |||
verleden (o.v.t.) | spoorde aan | spoorde aan | spoorde aan | spoorde aan | spoorde aan | spoorden aan | spoorden aan | spoorden aan | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal aansporen | zult/zal aansporen | zult/zal aansporen | zult aansporen | zal aansporen | zullen aansporen | zullen aansporen | zullen aansporen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou aansporen | zou aansporen | zou(dt) aansporen | zoudt aansporen | zou aansporen | zouden aansporen | zouden aansporen | zouden aansporen | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | aanspoor | aanspoort | aanspoort | aanspoort | aanspoort | aansporen | aansporen | aansporen | |||
verleden (o.v.t.) | aanspoorde | aanspoorde | aanspoorde | aanspoorde | aanspoorde | aanspoorden | aanspoorden | aanspoorden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal aansporen aan zal sporen |
zult/zal aansporen aan zult/zal sporen |
zult/zal aansporen aan zult/zal sporen |
zult aansporen aan zult sporen |
zal aansporen aan zal sporen |
zullen aansporen aan zullen sporen |
zullen aansporen aan zullen sporen |
zullen aansporen aan zullen sporen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou aansporen aan zou sporen |
zou aansporen aan zou sporen |
zou(dt) aansporen aan zou(dt) sporen |
zoudt aansporen aan zoudt sporen |
zou aansporen aan zou sporen |
zouden aansporen aan zouden sporen |
zouden aansporen aan zouden sporen |
zouden aansporen aan zouden sporen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb aangespoord | hebt aangespoord | hebt/heeft aangespoord | hebt aangespoord | heeft aangespoord | hebben aangespoord | hebben aangespoord | hebben aangespoord | |||
verleden (v.v.t.) | had aangespoord | had aangespoord | had aangespoord | hadt aangespoord | had aangespoord | hadden aangespoord | hadden aangespoord | hadden aangespoord | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal aangespoord hebben | zal/zult aangespoord hebben | zult/zal aangespoord hebben | zult aangespoord hebben | zal aangespoord hebben | zullen aangespoord hebben | zullen aangespoord hebben | zullen aangespoord hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou aangespoord hebben | zou aangespoord hebben | zou/zoudt aangespoord hebben | zoudt aangespoord hebben | zou aangespoord hebben | zouden aangespoord hebben | zouden aangespoord hebben | zouden aangespoord hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm aangespoord worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt aangespoord | er is aangespoord | |||||||||
verleden | er werd aangespoord | er was aangespoord | |||||||||
toekomend | er zal aangespoord worden | er zal aangespoord zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou aangespoord worden | er zou aangespoord zijn | |||||||||
lijdende vorm aangespoord worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | aangespoord worden | aangespoord te worden | ||||||||
toekomend | aangespoord zullen worden | aangespoord te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | aangespoord zijn | aangespoord te zijn | ||||||||
toekomend | aangespoord zullen zijn | aangespoord te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word aangespoord | wordt aangespoord | wordt aangespoord | wordt aangespoord | wordt aangespoord | worden aangespoord | worden aangespoord | worden aangespoord | |||
verleden (o.v.t.) | werd aangespoord | werd aangespoord | werd aangespoord | werdt aangespoord | werd aangespoord | werden aangespoord | werden aangespoord | werden aangespoord | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal aangespoord worden | zult aangespoord worden | zult aangespoord worden | zult aangespoord worden | zal aangespoord worden | zullen aangespoord worden | zullen aangespoord worden | zullen aangespoord worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou aangespoord worden | zou aangespoord worden | zou/zoudt aangespoord worden | zoudt aangespoord worden | zou aangespoord worden | zouden aangespoord worden | zouden aangespoord worden | zouden aangespoord worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben aangespoord | bent aangespoord | bent/is aangespoord | zijt aangespoord | is aangespoord | zijn aangespoord | zijn aangespoord | zijn aangespoord | |||
verleden (v.v.t.) | was aangespoord | was aangespoord | was aangespoord | waart aangespoord | was aangespoord | waren aangespoord | waren aangespoord | waren aangespoord | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal aangespoord zijn | zult aangespoord zijn | zult aangespoord zijn | zult aangespoord zijn | zal aangespoord zijn | zullen aangespoord zijn | zullen aangespoord zijn | zullen aangespoord zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou aangespoord zijn | zou aangespoord zijn | zou/zoudt aangespoord zijn | zoudt aangespoord zijn | zou aangespoord zijn | zouden aangespoord zijn | zouden aangespoord zijn | zouden aangespoord zijn |