aanrijding
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanrijding (hulp, bestand)
- IPA: / ˈanrɛidɪŋ / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·rij·ding
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van aanrijden met het achtervoegsel -ing [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanrijding | aanrijdingen |
verkleinwoord | aanrijdinkje | aanrijdinkjes |
Zelfstandig naamwoord
de aanrijding v
- botsing met een voertuig, ongeval
- Na de aanrijding zat er een grote deuk in de bak van de vrachtauto maar er waren gelukkig geen gewonden of doden te betreuren.
Vertalingen
1. botsing met een voertuig
Gangbaarheid
- Het woord aanrijding staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aanrijding" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ aanrijding op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be