aanmelden/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van aanmelden | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | aanmelden | aan te melden | ||||||||
toekomend | zullen aanmelden aan zullen melden |
te zullen aanmelden aan te zullen melden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben aangemeld | te hebben aangemeld | ||||||||
toekomend | aangemeld zullen hebben | aangemeld te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
aanmeldend | aangemeld | ev. meld aan |
mv. verouderd meldt aan |
melde aan (bijzin) aanmelde | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | meld aan | meldt aan | meldt aan | meldt aan | meldt aan | melden aan | melden aan | melden aan | |||
verleden (o.v.t.) | meldde aan | meldde aan | meldde aan | meldde aan | meldde aan | meldden aan | meldden aan | meldden aan | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal aanmelden | zult/zal aanmelden | zult/zal aanmelden | zult aanmelden | zal aanmelden | zullen aanmelden | zullen aanmelden | zullen aanmelden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou aanmelden | zou aanmelden | zou(dt) aanmelden | zoudt aanmelden | zou aanmelden | zouden aanmelden | zouden aanmelden | zouden aanmelden | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | aanmeld | aanmeldt | aanmeldt | aanmeldt | aanmeldt | aanmelden | aanmelden | aanmelden | |||
verleden (o.v.t.) | aanmeldde | aanmeldde | aanmeldde | aanmeldde | aanmeldde | aanmeldden | aanmeldden | aanmeldden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal aanmelden aan zal melden |
zult/zal aanmelden aan zult/zal melden |
zult/zal aanmelden aan zult/zal melden |
zult aanmelden aan zult melden |
zal aanmelden aan zal melden |
zullen aanmelden aan zullen melden |
zullen aanmelden aan zullen melden |
zullen aanmelden aan zullen melden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou aanmelden aan zou melden |
zou aanmelden aan zou melden |
zou(dt) aanmelden aan zou(dt) melden |
zoudt aanmelden aan zoudt melden |
zou aanmelden aan zou melden |
zouden aanmelden aan zouden melden |
zouden aanmelden aan zouden melden |
zouden aanmelden aan zouden melden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb aangemeld | hebt aangemeld | hebt/heeft aangemeld | hebt aangemeld | heeft aangemeld | hebben aangemeld | hebben aangemeld | hebben aangemeld | |||
verleden (v.v.t.) | had aangemeld | had aangemeld | had aangemeld | hadt aangemeld | had aangemeld | hadden aangemeld | hadden aangemeld | hadden aangemeld | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal aangemeld hebben | zal/zult aangemeld hebben | zult/zal aangemeld hebben | zult aangemeld hebben | zal aangemeld hebben | zullen aangemeld hebben | zullen aangemeld hebben | zullen aangemeld hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou aangemeld hebben | zou aangemeld hebben | zou/zoudt aangemeld hebben | zoudt aangemeld hebben | zou aangemeld hebben | zouden aangemeld hebben | zouden aangemeld hebben | zouden aangemeld hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm aangemeld worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt aangemeld | er is aangemeld | |||||||||
verleden | er werd aangemeld | er was aangemeld | |||||||||
toekomend | er zal aangemeld worden | er zal aangemeld zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou aangemeld worden | er zou aangemeld zijn | |||||||||
lijdende vorm aangemeld worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | aangemeld worden | aangemeld te worden | ||||||||
toekomend | aangemeld zullen worden | aangemeld te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | aangemeld zijn | aangemeld te zijn | ||||||||
toekomend | aangemeld zullen zijn | aangemeld te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word aangemeld | wordt aangemeld | wordt aangemeld | wordt aangemeld | wordt aangemeld | worden aangemeld | worden aangemeld | worden aangemeld | |||
verleden (o.v.t.) | werd aangemeld | werd aangemeld | werd aangemeld | werdt aangemeld | werd aangemeld | werden aangemeld | werden aangemeld | werden aangemeld | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal aangemeld worden | zult aangemeld worden | zult aangemeld worden | zult aangemeld worden | zal aangemeld worden | zullen aangemeld worden | zullen aangemeld worden | zullen aangemeld worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou aangemeld worden | zou aangemeld worden | zou/zoudt aangemeld worden | zoudt aangemeld worden | zou aangemeld worden | zouden aangemeld worden | zouden aangemeld worden | zouden aangemeld worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben aangemeld | bent aangemeld | bent/is aangemeld | zijt aangemeld | is aangemeld | zijn aangemeld | zijn aangemeld | zijn aangemeld | |||
verleden (v.v.t.) | was aangemeld | was aangemeld | was aangemeld | waart aangemeld | was aangemeld | waren aangemeld | waren aangemeld | waren aangemeld | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal aangemeld zijn | zult aangemeld zijn | zult aangemeld zijn | zult aangemeld zijn | zal aangemeld zijn | zullen aangemeld zijn | zullen aangemeld zijn | zullen aangemeld zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou aangemeld zijn | zou aangemeld zijn | zou/zoudt aangemeld zijn | zoudt aangemeld zijn | zou aangemeld zijn | zouden aangemeld zijn | zouden aangemeld zijn | zouden aangemeld zijn |
vervoeging van het Nederlandse werkwoord zich aanmelden | ||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
tegenwoordige tijd | verleden tijd | toekomende tijd | ||||||||||
enkelvoud | meervoud | enkelvoud | meervoud | enkelvoud | meervoud | |||||||
1 | ik | meld me aan (bijzin) me aanmeld |
wij, we | melden ons aan (bijzin) ons aanmelden |
ik | meldde me aan (bijzin) me aanmeldde |
wij, we | meldden ons aan (bijzin) ons aanmeldden |
ik | zal me aanmelden | wij, we | zullen ons aanmelden |
2 | jij, je | meldt je aan (bijzin) je aanmeldt |
jullie | melden je aan (bijzin) je aanmelden |
jij, je | meldde je aan (bijzin) je aanmeldde |
jullie | meldden je aan (bijzin) je aanmeldden |
jij, je | zal, zult je aanmelden | jullie | zullen je aanmelden |
u | meldt zich/u aan (bijzin) zich/u aanmeldt |
u | meldt zich/u aan (bijzin) zich/u aanmeldt |
u | meldde zich/u aan (bijzin) zich/u aanmeldde |
u | meldde zich/u aan (bijzin) zich/u aanmeldde |
u | zult zich/u aanmelden | u | zult zich/u aanmelden | |
gij, ge | meldt u aan (bijzin) u aanmeldt |
gij, ge, gijlieden |
meldt u aan (bijzin) u aanmeldt |
gij, ge | meldde u aan (bijzin) u aanmeldde |
gij, ge, gijlieden |
meldde u aan (bijzin) u aanmeldde |
gij, ge | zult u aanmelden | gij, ge gijlieden |
zult u aanmelden | |
3 | hij, zij, het | meldt zich aan (bijzin) zich aanmeldt |
zij, ze | melden zich aan (bijzin) zich aanmelden |
hij, zij, het | meldde zich aan (bijzin) zich aanmeldde |
zij, ze | meldden zich aan (bijzin) zich aanmeldden |
hij, zij, het | zal zich aanmelden | zij, ze | zullen zich aanmelden |
onvoltooid deelwoord | voltooide tijd | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | |||||||||
zich aanmeldend | zich aangemeld hebben | meld u/je aan, meldt je aan | melde zich aan (bijzin) zich aanmelde |