aanhoesten/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van aanhoesten | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | aanhoesten | aan te hoesten | ||||||||
toekomend | zullen aanhoesten aan zullen hoesten |
te zullen aanhoesten aan te zullen hoesten | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben aangehoest | te hebben aangehoest | ||||||||
toekomend | aangehoest zullen hebben | aangehoest te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
aanhoestend | aangehoest | ev. hoest aan |
mv. verouderd hoest aan |
hoeste aan (bijzin) aanhoeste | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | hoest aan | hoest aan | hoest aan | hoest aan | hoest aan | hoesten aan | hoesten aan | hoesten aan | |||
verleden (o.v.t.) | hoestte aan | hoestte aan | hoestte aan | hoestte aan | hoestte aan | hoestten aan | hoestten aan | hoestten aan | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal aanhoesten | zult/zal aanhoesten | zult/zal aanhoesten | zult aanhoesten | zal aanhoesten | zullen aanhoesten | zullen aanhoesten | zullen aanhoesten | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou aanhoesten | zou aanhoesten | zou(dt) aanhoesten | zoudt aanhoesten | zou aanhoesten | zouden aanhoesten | zouden aanhoesten | zouden aanhoesten | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | aanhoest | aanhoest | aanhoest | aanhoest | aanhoest | aanhoesten | aanhoesten | aanhoesten | |||
verleden (o.v.t.) | aanhoestte | aanhoestte | aanhoestte | aanhoestte | aanhoestte | aanhoestten | aanhoestten | aanhoestten | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal aanhoesten aan zal hoesten |
zult/zal aanhoesten aan zult/zal hoesten |
zult/zal aanhoesten aan zult/zal hoesten |
zult aanhoesten aan zult hoesten |
zal aanhoesten aan zal hoesten |
zullen aanhoesten aan zullen hoesten |
zullen aanhoesten aan zullen hoesten |
zullen aanhoesten aan zullen hoesten | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou aanhoesten aan zou hoesten |
zou aanhoesten aan zou hoesten |
zou(dt) aanhoesten aan zou(dt) hoesten |
zoudt aanhoesten aan zoudt hoesten |
zou aanhoesten aan zou hoesten |
zouden aanhoesten aan zouden hoesten |
zouden aanhoesten aan zouden hoesten |
zouden aanhoesten aan zouden hoesten | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb aangehoest | hebt aangehoest | hebt/heeft aangehoest | hebt aangehoest | heeft aangehoest | hebben aangehoest | hebben aangehoest | hebben aangehoest | |||
verleden (v.v.t.) | had aangehoest | had aangehoest | had aangehoest | hadt aangehoest | had aangehoest | hadden aangehoest | hadden aangehoest | hadden aangehoest | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal aangehoest hebben | zal/zult aangehoest hebben | zult/zal aangehoest hebben | zult aangehoest hebben | zal aangehoest hebben | zullen aangehoest hebben | zullen aangehoest hebben | zullen aangehoest hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou aangehoest hebben | zou aangehoest hebben | zou/zoudt aangehoest hebben | zoudt aangehoest hebben | zou aangehoest hebben | zouden aangehoest hebben | zouden aangehoest hebben | zouden aangehoest hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm aangehoest worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt aangehoest | er is aangehoest | |||||||||
verleden | er werd aangehoest | er was aangehoest | |||||||||
toekomend | er zal aangehoest worden | er zal aangehoest zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou aangehoest worden | er zou aangehoest zijn | |||||||||
lijdende vorm aangehoest worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | aangehoest worden | aangehoest te worden | ||||||||
toekomend | aangehoest zullen worden | aangehoest te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | aangehoest zijn | aangehoest te zijn | ||||||||
toekomend | aangehoest zullen zijn | aangehoest te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word aangehoest | wordt aangehoest | wordt aangehoest | wordt aangehoest | wordt aangehoest | worden aangehoest | worden aangehoest | worden aangehoest | |||
verleden (o.v.t.) | werd aangehoest | werd aangehoest | werd aangehoest | werdt aangehoest | werd aangehoest | werden aangehoest | werden aangehoest | werden aangehoest | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal aangehoest worden | zult aangehoest worden | zult aangehoest worden | zult aangehoest worden | zal aangehoest worden | zullen aangehoest worden | zullen aangehoest worden | zullen aangehoest worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou aangehoest worden | zou aangehoest worden | zou/zoudt aangehoest worden | zoudt aangehoest worden | zou aangehoest worden | zouden aangehoest worden | zouden aangehoest worden | zouden aangehoest worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben aangehoest | bent aangehoest | bent/is aangehoest | zijt aangehoest | is aangehoest | zijn aangehoest | zijn aangehoest | zijn aangehoest | |||
verleden (v.v.t.) | was aangehoest | was aangehoest | was aangehoest | waart aangehoest | was aangehoest | waren aangehoest | waren aangehoest | waren aangehoest | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal aangehoest zijn | zult aangehoest zijn | zult aangehoest zijn | zult aangehoest zijn | zal aangehoest zijn | zullen aangehoest zijn | zullen aangehoest zijn | zullen aangehoest zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou aangehoest zijn | zou aangehoest zijn | zou/zoudt aangehoest zijn | zoudt aangehoest zijn | zou aangehoest zijn | zouden aangehoest zijn | zouden aangehoest zijn | zouden aangehoest zijn |