hoestten aan
- hoest·ten aan
vervoeging van |
---|
aanhoesten |
hoestten (...) aan
- meervoud verleden tijd van aanhoesten
- Wij hoestten aan.
- Jullie hoestten aan.
- Zij hoestten aan.
- Wij hoestten aan.
- Het woord 'hoestten aan' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.