aanhangwagen
- Geluid: aanhangwagen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈanhɑŋˌwaɣə(n) / (4 lettergrepen)
- aan·hang·wa·gen
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘wagen die door andere wordt voortgetrokken’ voor het eerst aangetroffen in 1934 [1]
- samenstelling van aanhang ww en wagen [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanhangwagen | aanhangwagens |
verkleinwoord | aanhangwagentje | aanhangwagentjes |
de aanhangwagen m
- (verkeer) een wagen die gekoppeld wordt achter een aangedreven wagen en zo vooruitgetrokken wordt
1.
- Het woord aanhangwagen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aanhangwagen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "aanhangwagen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ aanhangwagen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be