aandoenlijk
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aandoenlijk (hulp, bestand)
- IPA: / anˈdunlək / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·doen·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | aandoenlijk | aandoenlijker | aandoenlijkst |
verbogen | aandoenlijke | aandoenlijkere | aandoenlijkste |
partitief | aandoenlijks | aandoenlijkers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
aandoenlijk
- ontroerend, vertederend
- Het lachende kind was een aandoenlijk gezicht.
- aangrijpend, licht vatbaar voor aandoeningen en indrukken
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord aandoenlijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aandoenlijk" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ aandoenlijk op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be