• Schtrupp·hut
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Schtrupphut der Schtrupphut Schtrupphiet die Schtrupphiet
datief me Schtrupphut em Schtrupphut Schtrupphiet de Schtrupphiet
accusatief en Schtrupphut der Schtrupphut Schtrupphiet die Schtrupphiet

Schtrupphut, m

  1. (historisch), (kleding) huif, kap (een hoofddeksel van de 18e eeuw voor dames)
  2. (historisch), (kleding), muts, een vrouwenmuts met een brede rand die het gezicht omlijst en meestal een ruche aan de achterkant heeft om de nek tegen de zon te beschermen