Schtrupphut
- Schtrupp·hut
enkelvoud (onbepaald) |
enkelvoud (bepaald) |
meervoud (onbepaald) |
meervoud (bepaald) | |
---|---|---|---|---|
nominatief | en Schtrupphut | der Schtrupphut | Schtrupphiet | die Schtrupphiet |
datief | me Schtrupphut | em Schtrupphut | Schtrupphiet | de Schtrupphiet |
accusatief | en Schtrupphut | der Schtrupphut | Schtrupphiet | die Schtrupphiet |
Schtrupphut, m
- (historisch), (kleding) huif, kap (een hoofddeksel van de 18e eeuw voor dames)
- (historisch), (kleding), muts, een vrouwenmuts met een brede rand die het gezicht omlijst en meestal een ruche aan de achterkant heeft om de nek tegen de zon te beschermen
-
[1]: En Schrupphut
Een kap (dameshoedje) -
[2]: En Schruppthut
Een muts tegen de zon (dameshoedje)
- Zie Wikipedia voor meer informatie.