Saksische genitief
- Geluid: Saksische genitief (hulp, bestand)
- IPA: / ˈsɑksisəˌɣeniˌtif / (6 lettergrepen)
- Sak·si·sche ge·ni·tief
- vaste verbinding van Saksische (bijvoeglijk naamwoord) en genitief (zelfstandig naamwoord) vermoedelijk een leenvertaling van Engels Saxon genitive
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Saksische genitief | – |
verkleinwoord | – | – |
de Saksische genitief m
- (grammatica) sisklank die in de bezitsvorm aan het eind van een zelfstandig naamwoord wordt toegevoegd
- Achter namen die eindigen op een sis-klank, gebruikt men in de Nederlandse taal alleen een apostrof, en volgt geen Saksische genitief.
- ▸ De pre- en postgenitief kregen twee alternatieve constructies: de bezit-s (…) (ook wel Saksische genitief genoemd) en hun grootste concurrent de van-constructie (…).[1]
- In het Nederlands komt de Saksische genitief tegenwoordig nog voor bij eigennamen en aanspreekvormen voor personen, en wordt dan gevolgd door datgene wat bezeten wordt:
- Jans fiets
- oma's auto
- Voor de Saksische genitief bestaan speciale spellingregels.
- De Saksische genitief komt ook voor in het Engels en het Duits.
1. sisklank achter een zelfstandig naamwoord om bezit te duiden
- Het woord 'Saksische genitief' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron Cora van de PoppeGenitiefvariatie als instrument in Coornherts didactische programma : Semantische en stilistische functies van intra-auteur-variatie in: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde., jrg. 134 nr. 4 (najaar 2018), Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, Leiden, p. 281