bezits-s
- be·zits-s
- samenstelling van bezit zn en s zn met het invoegsel -s- , geschreven met een koppelteken volgens spellingregel 6.G
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bezits-s | bezits-s'en |
verkleinwoord | bezits-s'je | bezits-s'jes |
- (grammatica) sisklank die in de bezitsvorm aan het eind van een zelfstandig naamwoord wordt toegevoegd
- Achter namen die eindigen op een sis-klank, gebruikt men in de Nederlandse taal alleen een apostrof, en volgt geen bezits-s.
- We schrijven de bezits-s vast aan het grondwoord, tenzij dat eindigt op een lange klinker of een sisklank. [1]
- In het Nederlands komt de bezits-s tegenwoordig nog voor bij eigennamen en aanspreekvormen voor personen, en wordt dan gevolgd door datgene wat bezeten wordt:
- Jans fiets
- oma's auto
- Voor de bezits-s bestaan speciale spellingregels.
- De bezits-s komt ook voor in het Engels en het Duits.
1. Sisklank achter een naam of zelfstandig naamwoord om bezit te duiden
- Het woord 'bezits-s' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ regel 14.A op website Nederlandse Taalunie: woordenlijst.org; geraadpleegd 2019-06-05