Een voorbeeld van het gebruik van de bezits-s, hier voorafgegaan door een apostrof.
  • be·zits-s
enkelvoud meervoud
naamwoord bezits-s bezits-s'en
verkleinwoord bezits-s'je bezits-s'jes

de bezits-sv / m

  1. (grammatica) sisklank die in de bezitsvorm aan het eind van een zelfstandig naamwoord wordt toegevoegd
    • Achter namen die eindigen op een sis-klank, gebruikt men in de Nederlandse taal alleen een apostrof, en volgt geen bezits-s. 
    • We schrijven de bezits-s vast aan het grondwoord, tenzij dat eindigt op een lange klinker of een sisklank. [1]
  • In het Nederlands komt de bezits-s tegenwoordig nog voor bij eigennamen en aanspreekvormen voor personen, en wordt dan gevolgd door datgene wat bezeten wordt:
    • Jans fiets
    • oma's auto
  • Voor de bezits-s bestaan speciale spellingregels.
  • De bezits-s komt ook voor in het Engels en het Duits.