Huidig
bestand
6
  • Dit achtervoegsel is ontstaan uit de aanhechting van -ius aan woorden op -aris. In de Romaanse talen lopen de afgeleiden van -aris en -arius grotendeels door elkaar.

-ārĭus

  1. vormt bijvoeglijke van zelfstandige naamwoorden, met als betekenis "behorend tot".
    «ordō → ordinārius»
    lijn, rij → ordinair, van een bepaalde rang
  2. m; vormt zelfstandige naamwoorden met als betekenis "uitvoerder van, drager van, werper van, gebruiker van".
    «aqua → aquarius»
    water → waterman
    «sagitta → sagittarius»
    pijl → boogschutter
    «fructus → fructuarius»
    vrucht → (juridisch) vruchtgebruiker