zwaarhoofdig

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  zwaarhoofdig    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• zwaar·hoof·dig

Woordherkomst en -opbouw

• Samenstellende afleiding van zwaar en hoofd met het achtervoegsel -ig

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	zwaarhoofdig	zwaarhoofdiger	zwaarhoofdigst
verbogen	zwaarhoofdige	zwaarhoofdigere	zwaarhoofdigste
partitief	zwaarhoofdigs	zwaarhoofdigers	-

Bijvoeglijk naamwoord

zwaarhoofdig

1. al te nauwgezet

   • ‘Schrijvers en vertalers wonen in het juiste woord. Zij leven voor de geest, zij hoeden de taal, en weten zich op grond daarvan verplicht al hun woorden, komma’s en gedachtestreepjes op goudschaaltjes te wegen, striktelijk, gestreng, knijperig, angstvallig, maltentig, scrupuleus, bekommerd en zwaarhoofdig, en even vaak voelen zij zich geroepen alle regels en geboden van de taalzeden aan de laars te lappen…’  

2. pessimistisch

   • Mijn tweede antwoord is ja. Het is elke keer doodjammer als er weer een woord verdwijnt, want in elk daarvan hebben onze voorvaders iets van hun wereldbeeld nagelaten. In de biolychnische tafel, bijvoorbeeld (statistiek waarmee je de levensverwachting van iemand kon berekenen), de letterbaas (geleerde), de rinkelrooister (hoer), het ikkerschap (hoogmoed), weeps eten (smakeloos), het zwaarhoofd (pessimist).  

Synoniemen

• [1] overzindelijk, moeilijk, nauwgezet, maltentig
• [2] depressief, pessimistisch, zwaarmoedig, somber, zwaartillend

Afgeleide begrippen

• zwaarhoofdigheid

Vertalingen

    1. pessimistisch   

Engels: pessimistic (en),

Gangbaarheid

• Het woord zwaarhoofdig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zwaarhoofdig" herkend door:

82 %	van de Nederlanders;
89 %	van de Vlamingen.