• de·pres·sief

depressief

  1. neerslachtig en lusteloos
    • Die man is erg depressief na het overlijden van zijn vrouw en kinderen. 
  2. (medisch) aan een depressie lijdend
    • Meer dan een derde promovendi UvA mogelijk klinisch depressief [1] 
    • Zodoende kwam Plinius weer uit mijn kast, een opgewekt verteld avonturenverhaal over een pinguïn die al op zijn derde depressief is. [2] 
  3. te maken hebbend met een gebied van lage luchtdruk
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]