Nederlands

 
zuilengang in de agora van Athene
Uitspraak
Woordafbreking
  • zui·len·gang
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zuilengang zuilengangen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zuilengangm

  1. een rij zuilen die een overdekking draagt
    • Later op de dag werd na een bommelding de zuilengang rond het St. Pietersplein doorzocht. Er is niets gevonden. [2] 
    • Krajewski heeft vervolgens besloten een douchegelegenheid te laten maken. Zo komen er drie douches bij toiletten voor pelgrims onder de zuilengang op het Sint-Pietersplein. [3] 
    • Vanuit een bovenwoning filmt iemand hoe de politie een man tevoorschijn laat komen uit een zuilengang. Daarin is nog net zichtbaar hoe iemand anders met gespreide benen door een politieman wordt gefouilleerd. De man komt langzaam naar voren terwijl hij frontaal onder schot wordt gehouden. [4] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen