zone

- zo·ne
- bepaald gebied dat is afgebakend van aangrenzend gebied
- De zone achter de auto was afgezet.
- Het woord zone staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zone" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ zone op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "zone" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
zone v
- zone
- (spreektaal) buitenwijk van een grote stad met meestal miserabele woonomstandigheden
- «C'est la zone, ton quartier.»
- Wat is die wijk van jou toch triest. [3]
- «C'est la zone, ton quartier.»
zone
- (spreektaal) miserabel, ellendig
- «J’ai troqué mon cuir un peu zone contre une paire de docksides.»
- Ik heb mijn nogal armzalig jack geruild tegen een paar bootschoenen. [3]
- «J’ai troqué mon cuir un peu zone contre une paire de docksides.»
- ↑ zone (Etymologie) in: Le Trésor de la Langue Française informatisé (1971-1994)
op de website cnrtl.fr
.
- ↑ Cannon, J.The Paris Zone: A Cultural History, 1840-1944 (2016) Routledge, Oxford; ISBN 9781317021735; p. 2; (Engels) geraadpleegd 2018-11-27
- 1 2 Wouw, Berry van de, Woordenboek populair Frans - Nederlands. Woordenboek van het Frans dat u op school nooit leerde, 2e druk, Breda: Uitgeverij Arti-Choc, 2014; p. 219