zapadat
- IPA: /zapadat/
- za·pa·dat
zapadat imperfectief
- (over hemellichamen) ondergaan; onder een oppervlak verdwijnen
- (in een vloeistof of losse materie) invallen; vallend iets binnengaan
- passen
- (spreektaal) naar binnen lopen; al lopend binnengaan
- overeenkomen, kloppen; met een bepaalde bewering
- overeenkomen; met gebruikelijke eigenschappen of gewoonten
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
eerste persoon | zapadám | zapadáme | |
tweede persoon | informeel | zapadáš | zapadáte |
formeel | zapadáte | ||
derde persoon | zapadá | zapadají |
- Oude schrijfwijze: zapadati imperfectief
- vycházet imperfectief
- vybředat
- –
- vycházet imperfectief
- odporovat
- vymykat se, vyčnívat imperfectief, čnít
zapadat perfectief
- bedekken; door vallende voorwerpen
- «Cesta zapadala sněhem.»
- De weg is bedekt met sneeuw.
- «Cesta zapadala sněhem.»
- Oude schrijfwijze: zapadati perfectief