Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: weiden
  • wij·den
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
wijden
wijdde
gewijd
zwak -d volledig

wijden

  1. iets ~ aan: geheel voor een bepaald doel bestemmen
    • Hij wijdde het eerste uur aan een uitgebreide inleiding. 
  2. zich ~ aan: zich geheel toeleggen op iets (zich richten naar)
     Er viel as van mijn sigaret op mijn pantalon terwijl ik de naam van die stad uitsprak. Hij had het gezien en voordat ik kon protesteren, had hij een van zijn witte handschoenen uitgetrokken en wijdde hij zich met volledige aandacht aan het werkje om mijn broekspijp daarmee af te kloppen. Hij had magere, donkere handen.[2]
    • Hij wijdde zich aan de studie van middeleeuwse muzieknotatie. 
  3. een heilige functie aan iets of iemand toebedelen
    • Toen de priester Willibrord in de zevende eeuw tot bisschop van Utrecht werd gewijd, ontwikkelde zich ook een kerkelijk centrum. 
Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.
95 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[3]