Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wij·wa·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wijwater wijwaters
verkleinwoord wijwatertje wijwatertjes

Zelfstandig naamwoord

het wijwatero

  1. door een priester gewijd water
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

89 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen