• wel·wil·lend
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen welwillend welwillender welwillendst
verbogen welwillende welwillendere welwillendste
partitief welwillends welwillenders -

welwillend

  1. geneigd tot vriendelijkheid en hulpvaardigheid
    • Vooruit, toch het verhaal. Ditmaal speelt het zich af tegen het decor van Zuid-India, waar het Europese zusje Neelam een filmsterrenbestaan najaagt en slachtoffer dreigt te worden in de concurrentiestrijd met een man en zijn vervaarlijke raadsheer. Haar Indiase zus Bharati schiet te hulp, bijgestaan door een welwillende, zij het niet al te slimme politieman. [1] 
99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]
  1. NRC Francine van der Wiel 28 februari 2017
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be