wegdommelen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van wegdommelen | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | wegdommelen | weg te dommelen | ||||||
toekomend | zullen wegdommelen weg zullen dommelen |
te zullen wegdommelen weg te zullen dommelen | |||||||
voltooid | tegenwoordig | zijn weggedommeld | te zijn weggedommeld | ||||||
toekomend | weggedommeld zullen zijn | weggedommeld te zullen zijn | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
wegdommelend | weggedommeld | ev. dommel weg |
mv. verouderd dommelt weg |
dommele weg (bijzin) wegdommele | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |
tegenwoordig (o.t.t.) | dommel weg | dommelt weg | dommelt weg | dommelt weg | dommelt weg | dommelen weg | dommelen weg | dommelen weg | |
verleden (o.v.t.) | dommelde weg | dommelde weg | dommelde weg | dommelde weg | dommelde weg | dommelden weg | dommelden weg | dommelden weg | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal wegdommelen | zult/zal wegdommelen | zult/zal wegdommelen | zult wegdommelen | zal wegdommelen | zullen wegdommelen | zullen wegdommelen | zullen wegdommelen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou wegdommelen | zou wegdommelen | zou(dt) wegdommelen | zoudt wegdommelen | zou wegdommelen | zouden wegdommelen | zouden wegdommelen | zouden wegdommelen | |
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |
tegenwoordig (o.t.t.) | wegdommel | wegdommelt | wegdommelt | wegdommelt | wegdommelt | wegdommelen | wegdommelen | wegdommelen | |
verleden (o.v.t.) | wegdommelde | wegdommelde | wegdommelde | wegdommelde | wegdommelde | wegdommelden | wegdommelden | wegdommelden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal wegdommelen weg zal dommelen |
zult/zal wegdommelen weg zult/zal dommelen |
zult/zal wegdommelen weg zult/zal dommelen |
zult wegdommelen weg zult dommelen |
zal wegdommelen weg zal dommelen |
zullen wegdommelen weg zullen dommelen |
zullen wegdommelen weg zullen dommelen |
zullen wegdommelen weg zullen dommelen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou wegdommelen weg zou dommelen |
zou wegdommelen weg zou dommelen |
zou(dt) wegdommelen weg zou(dt) dommelen |
zoudt wegdommelen weg zoudt dommelen |
zou wegdommelen weg zou dommelen |
zouden wegdommelen weg zouden dommelen |
zouden wegdommelen weg zouden dommelen |
zouden wegdommelen weg zouden dommelen | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben weggedommeld | bent weggedommeld | bent/is weggedommeld | zijt weggedommeld | is weggedommeld | zijn weggedommeld | zijn weggedommeld | zijn weggedommeld | |
verleden (v.v.t.) | was weggedommeld | was weggedommeld | was weggedommeld | waart weggedommeld | was weggedommeld | waren weggedommeld | waren weggedommeld | waren weggedommeld | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal weggedommeld zijn | zal/zult weggedommeld zijn | zult/zal weggedommeld zijn | zult weggedommeld zijn | zal weggedommeld zijn | zullen weggedommeld zijn | zullen weggedommeld zijn | zullen weggedommeld zijn | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou weggedommeld zijn | zou weggedommeld zijn | zou/zoudt weggedommeld zijn | zoudt weggedommeld zijn | zou weggedommeld zijn | zouden weggedommeld zijn | zouden weggedommeld zijn | zouden weggedommeld zijn |