• weg·dom·me·len
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
wegdommelen
dommelde weg
weggedommeld
zwak -d volledig

wegdommelen

  1. ergatief ongemerkt in slaap vallen
    • Het is gevaarlijk achter het stuur weg te dommelen. 
     Per ongeluk had ik het bad laten overlopen toen ik even weg was gedommeld op het kingsize motelbed.[1]
     Ze zagen hoe ik begon weg te dommelen, waarna ze hun kans schoon zagen.[2]
98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2. All-inclusive”   (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht  , ISBN 90-229-9182-2
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be